Kim van PsychoPraat

“Ik doe mijn cliënten tekort, ik kan er beter mee stoppen…”

Je wil niet weten hoe vaak die gedachte de afgelopen 7 jaar al door mijn hoofd is gegaan.

Inhoudstafel

Onzeker

Met momenten kan ik ontzettend onzeker zijn in mijn job als psycholoog. Dan heb ik het idee dat ik mijn cliënten niet genoeg help, dat ze beter af zouden zijn bij een andere therapeut…

Anderen proberen me dan telkens weer te overtuigen dat ik het wel goed doe.

Dat mijn cliënten niet zouden terugkomen als ze niet tevreden zouden zijn.

Dat het goed is dat ik mezelf in vraag stel, dat dat me een betere therapeut maakt.

Dat onze invloed als psycholoog beperkt is, dat aanwezig zijn al heel veel waard is, dat therapie een proces van lange duur is…

Maar op die onzekere momenten kan niemand me overtuigen. Dan geloof ik stellig dat ik tekortschiet als therapeut.

Gelukkig komen er dan weer momenten waarop ik het anders zie, waarop ik geruststelling ervaar en weer in mezelf begin te geloven. Meestal komt die ommekeer dankzij de input van mede-psychologen of -therapeuten.

Geruststelling

Johan Van de Putte (een narratieve therapeut) is bijvoorbeeld zo iemand dankzij wiens schrijfsels ik elke keer die geruststelling en het vertrouwen in mezelf hervind. Dit schrijfsel van hem deed me inzien dat het ideaalbeeld van de therapeut die voortdurend onvoorwaardelijke acceptatie opbrengt, nooit oordeelt, volkomen evenwichtig is en telkens de juiste therapeutische interventies inzet (enzovoort enzoverder), niet meer is dan dat: een ideaalbeeld. En het is net dát ideaalbeeld dat bijdraagt aan die pijnlijke ervaring van tekortschieten als therapeut.

Tijd dus om dat ideaalbeeld te doorbreken. Want eerlijk: we proberen allemaal maar wat, met succes- en faalervaringen tot gevolg.

Laten we dus alsjeblieft stoppen met steeds de beste versie van onszelf te laten zien, met elkaar in intervisie te overspoelen met vragen en advies, alsof wij het allemaal wel weten…

Laten we oprecht naar elkaar luisteren en onze zwakheden – of laten we het gewoon menselijkheden noemen – met elkaar delen.

Zodat we eindelijk kunnen beginnen geloven dat het echt oké is om het soms – of vaak – niet te weten, om te zoeken, met vallen en opstaan…

Zodat we onze ‘zwakheden’ uiteindelijk misschien zelfs in alle mildheid kunnen omarmen.